bierproductie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bier·pro·duc·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bierproductie
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

bierproductie v [1]

  1. het maken van bier; het brouwen van bier
     Zo'n 30 telers in Friesland en Groningen hebben het deze week uitgezaaid op 300 hectare: brouwgerst. Deze keer niet voor bierproductie, maar voor Schotse whisky. Half augustus kleuren de velden in het noorden van Nederland van groen naar geel. "Met een wuivend gewas. Dan lijken het hier net fields of gold", zegt Ate Bijlsma uit het Friese Firdgum vol trots.[2]
     De Nederlandse ambassade in Ethiopië vindt het niet dubbel dat Nederland Ethiopië ondersteunt met voedselhulp en aan de andere kant de bierproductie stimuleert. "Wij dragen bij aan de koopkracht, dus aan de voedselzekerheid van deze boeren. Zij krijgen straks kansen die ze eerst niet hadden," zegt landbouwspecialist Hans van den Heuvel van de Nederlandse ambassade.[3]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 26 februari 2023 Weblink bron “Telers in het noorden stappen in whisky” (Zaterdag 18 april 2015, 08:18), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 26 februari 2023 Weblink bron “Heineken en Bavaria brouwen voor dorstig Ethiopië” (Zaterdag 31 januari 2015, 10:57), NOS