bierkaai

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bier·kaai
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bierkaai bierkaaien
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bierkaaiv / m

  1. Bierkade in Amsterdam, tegen de bierkaai vechten = een hopeloze strijd voeren
    • De bewoners van dit deel van Amsterdam stonden bekend als onoverwinnelijke vechtersbazen. 
    • Hij was weer eens als een echte Don Quichotte tegen de bierkaai aan het vechten. 
     'Mag ik uit jouw woorden concluderen dat het een gevecht tegen de bierkaai is? Dat alle inspanningen op de site tot niets concreets leiden? Dat ons gesprek gaat uitdraaien op één grote desillusie?' Perry grinnikte.[2]

Gangbaarheid

89 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen