bieper

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bie·per
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bieper biepers
verkleinwoord biepertje biepertjes

Zelfstandig naamwoord

de bieperm

  1. (communicatie) apparaat dat korte tekstberichten kan ontvangen
     Het gaat om korte berichtjes die verstuurd zijn met zogenoemde 'pagers' (semafoons of biepers). Het zijn deels vertwijfelde oproepen aan verwanten of echtelieden om iets van zich te laten horen, deels zijn het ook geluidsbanden van de politie en brandweer.[1]
     Er zit een groot beveiligingslek in het communicatienetwerk van de politie en de hulpdiensten. Dat bevestigt operator Astrid in De Tijd. Liefst 15.000 ‘biepers’ zijn niet versleuteld.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    kld
    “Website publiceert duizenden 9/11-sms'jes” (26/11/2009), De Standaard
  2. Bronlink Weblink bron
    jns
    “Gigantisch beveiligingslek in communicatie hulpdiensten” (12/12/2013), De Standaard