bezweken

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·zwe·ken
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
bezwijken

bezweken

  1. meervoud verleden tijd van bezwijken
    • Wij bezweken. 
    • Jullie bezweken. 
    • Zij bezweken. 
  2. voltooid deelwoord van bezwijken

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be