bezwaard
Uiterlijk
- be·zwaard
- vervoeging van bezwaren: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van: | bezwaren… |
verbogen vorm: | bezwaarde |
bezwaard
- voltooid deelwoord van bezwaren
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | bezwaard | bezwaarder | bezwaardst |
verbogen | bezwaarde | bezwaardere | bezwaardste |
partitief | bezwaards | bezwaarders | - |
bezwaard
bezwaard
- gedrukt door schuldgevoel
- ▸ Misschien voelde Jeroen zich na zijn belachelijke gedrag van die morgen zo bezwaard dat hij nu fris en monter voor haar wilde verschijnen.[1]
- Het woord bezwaard staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bezwaard" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voltooid deelwoord met alleen -d
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Bijwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 85 %