bezoop
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·zoop
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bezuipen |
bezoop
- enkelvoud verleden tijd van bezuipen
- Ik bezoop.
- Jij bezoop.
- Hij, zij, het bezoop.
- Ik bezoop.