bezettingsautoriteit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·zet·tings·au·to·ri·teit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bezettingsautoriteit bezettingsautoriteiten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bezettingsautoriteitv

  1. de overheid de door vreemde, bezettende mogendheid is ingesteld
     Volgens het Russische staatspersbureau Tass zijn alleen op dinsdag alle 1500 stembureaus geopend, op de andere vier dagen wordt "in de buurt" of "vanuit huis" gestemd. Wat dat inhoudt, is niet geheel duidelijk en verschilt per regio. De bezettingsautoriteit van Zaporizja heeft aangekondigd dat de autoriteiten van deur tot deur zullen trekken om mensen te 'helpen' bij een veilige stembusgang.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 17 maart 2023 Weblink bron “'Referenda' in bezet Oekraïne van start: vijf vragen en antwoorden” (Vrijdag 23 september 2022, 07:00), NOS