bezeilen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·zei·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bezeilen |
bezeilde |
bezeild |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
bezeilen
- overgankelijk met een zeilboot of -schip bevaren
- Hij bezeilde alle wereldzeeën.
Uitdrukkingen en gezegden
- Er viel geen land met hem te bezeilen.
Hij was volledig onhandelbaar.
- • Op een relaxte manier, anders gooide de tweeling zeker hun kont tegen de krib en was er de komende uren geen land met hen te bezeilen. [1]
Gangbaarheid
- Het woord bezeilen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bezeilen" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Suzanne Vermeer: All-inclusive 2008
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel be- in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Onscheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 87 %
- Prevalentie Vlaanderen 85 %