bezeikt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·zeikt
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van bezeiken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel

Werkwoord

vervoeging van
bezeiken

bezeikt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bezeiken
    • Jij bezeikt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bezeiken
    • Hij bezeikt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bezeiken
    • Bezeikt! 
vervoeging van: bezeiken…
verbogen vorm: bezeikte

bezeikt

  1. voltooid deelwoord van bezeiken
Verwante begrippen