bezanden

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

bezanden
Uitspraak
Woordafbreking
  • be·zan·den
Woordherkomst en -opbouw
  • afleiding van zand met het voorvoegsel be-

Werkwoord

bezanden [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bezanden
bezandde
bezand
zwak -d volledig
  1. overdekken met zand of aarde
     Op die begraafplaats wordt momenteel gewerkt aan de bouw van een nieuw kantoor. Het zand dat daar tijdens graafwerkzaamheden naar boven is gekomen, is door stadsdeel Oost gebruikt om het Flevopark en Park Frankendael te 'bezanden'. Dat moet jaarlijks gebeuren om het grondwater op peil te houden.[2]

Gangbaarheid

56 % van de Nederlanders;
56 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron “Menselijke resten in Flevopark en Frankendael” (15 maart 2011), Het Parool
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be