bezakken

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·zak·ken
Woordherkomst en -opbouw
  • afleiding van zak met het voorvoegsel be-

Werkwoord

bezakken [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bezakken
bezakte
bezakt
zwak -t volledig
  1. tot een bepaalde diepte laten dalen
Synoniemen
Uitdrukkingen en gezegden
  • bepakt en bezakt
met heel veel bagage
  1.  Shoppen met het ov is niet echt een optie, want wie wil er nu bepakt en bezakt naar de ’Park & ride’? Het publiek heeft hier geen trek meer in en daarom wordt er veel online gekocht.[2]
     Mijn vriend had me voor gek verklaard toen ik bezakt en bepakt met boodschappen thuiskwam: ’Schat, waarom sloof je je zo uit? Je kunt ook volstaan met een blik knakworst en een paar plakjes bladerdeeg. Maak je van die lekkere kinderhotdogs. Vinden ze heerlijk. En je bespaart jezelf heel wat tijd (en geld)!’[3]

Gangbaarheid

52 % van de Nederlanders;
43 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron “’Winkelstraat steeds slechter bereikbaar’” (02 dec. 2019), De Telegraaf
  3. Bronlink Weblink bron
    DAPHNE VAN ROSSUM
    “Kerstdiner op school blijft een dingetje” (16 dec. 2019), De Telegraaf
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be