bewogenheid

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·wo·gen·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bewogenheid
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bewogenheidv

  1. de mate waarin iemand emotioneel geraakt is
     Aleksej Aleksandrovitsj wilde nu dadelijk die koele houding aannemen, die hij als noodzakelijk beschouwde tegenover de broer van zijn vrouw van wie hij zich wilde laten scheiden, maar hij had niet op die zee van warme bewogenheid gerekend, die Stepan Arkadjevitsj'wezen tot barstens toe vulde.[2]
     Sander van Dijk spreekt zondag bij de Ichtus-gemeente in Wierden. Het thema is 'bewogenheid'. De gemeente komt samen in Notter, maar wil meer naar buiten treden om de bijbelse boodschap te brengen.[3]
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Anna Karenina” op Wikipedia (1877), G.A. van Oorschot op Wikipedia, ISBN 9789028276062
  3. Bronlink geraadpleegd op 22 maart 2022 Weblink bron “Ichtus zoekt bewogenheid” (Sander van Dijk spreekt zondag bij de Ichtus-gemeente in Wierden. Het thema is 'bewogenheid'. De gemeente komt samen in Notter, maar wil meer naar buiten treden om de bijbelse boodschap te brengen.), Tubantia