bewijsbaarheid
Uiterlijk
- be·wijs·baar·heid
- afleiding van bewijsbaar met het achtervoegsel -heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bewijsbaarheid | bewijsbaarheden |
verkleinwoord |
de bewijsbaarheid v
- het kunnen aantonen dat iets echt is zoals men denkt dat het is
- ▸ Bij zedenzaken zijn vaak alleen dader en slachtoffer aanwezig en is er weinig extra bewijs om de schuld van de dader aan te tonen. "Het wordt niet makkelijker om zaken te laten vervolgen, want de bewijsbaarheid wordt zeker niet makkelijker", zegt Monster.[1]
- ▸ De inspectie zegt in een reactie dat zij een heel andere verantwoordelijkheid heeft dan het OM. "Wij kijken vanuit het perspectief van de veiligheid van de zorg. Dat is iets heel anders dan strafrechtelijke bewijsbaarheid. Vanuit onze verantwoordelijkheid zijn we destijds tot het oordeel gekomen dat deze man niet meer werkzaam moest zijn als arts", zegt een woordvoerder.[2]
- Het woord bewijsbaarheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “'Pas op met hoge verwachtingen van nieuwe zedenwet'” (Vrijdag 18 februari 2022, 15:26), NOS
- ↑ Weblink bron “Maagchirurg in één zaak vervolgd” (Dinsdag 23 april 2013, 10:23), NOS