bewiesen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·wie·sen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bewiesen
bewieste
bewiest
zwak -t volledig

Werkwoord

bewiesen

  1. overgankelijk betoveren, beheksen, magisch kwaad aan iemand berokkenen
     ‘Ellendige katti! Ik zou me nie verwonderen als 't nie zomaar zomaar kat is! Want dat beest is zó zwart, zó zwart, dat nie te zeggen! Dan als je naar 't kijkt! Míjn god! Die kat hypnotiséért je! Deze kat móet een kwaaie geest d'rin hebben! Fade, als 't was nacht zo, dan dééd 't iets met je! Katten zijn zó kwaaddadig! Vooral die ‘bewieste!’[1]

Werkwoord

vervoeging van
bewiesen

bewiesen

  1. meervoud tegenwoordige tijd van bewiesen
vervoeging van
bewassen

bewiesen

  1. meervoud verleden tijd van bewassen
    • Wij bewiesen. 
    • Jullie bewiesen. 
    • Zij bewiesen. 

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “Djari/Erven”