bewerker

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·wer·ker
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van de werkwoordstam van bewerken met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord bewerker bewerkers
verkleinwoord bewerkertje bewerkertjes

Zelfstandig naamwoord

bewerker m

  1. iemand die dingen verandert
  2. apparaat dat een verandering teweeg brengt
Synoniemen
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be