bewakingspersoneel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·wa·kings·per·so·neel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bewakingspersoneel | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het bewakingspersoneel o
- mensen die in dienst zijn en als taak hebben iets te beschermen en te beveiligen
- ▸ Tot nu toe was het de bedoeling dat de militairen volgend jaar zouden vertrekken en dat er alleen 1000 man bewakingspersoneel zou achterblijven.[1]
- ▸ De 40-jarige Abdel Haroun liep 50 kilometer door de donkere tunnel van Frankrijk naar Groot-Brittannië. Onderweg moest hij uitwijken voor langsrazende hogesnelheidstreinen en bewakingspersoneel. Bij de uitgang in Folkstone werd hij ingerekend.[2]
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'bewakingspersoneel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Obama: Afghanistan niet opnieuw vrijplaats voor terroristen” (Donderdag 15 oktober 2015), NOS
- ↑ Weblink bron “Sudanese Kanaaltunnel-wandelaar krijgt asiel” (Maandag 4 januari 2016), NOS