bewakingspersoneel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·wa·kings·per·so·neel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bewakingspersoneel
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het bewakingspersoneelo

  1. mensen die in dienst zijn en als taak hebben iets te beschermen en te beveiligen
     Tot nu toe was het de bedoeling dat de militairen volgend jaar zouden vertrekken en dat er alleen 1000 man bewakingspersoneel zou achterblijven.[1]
     De 40-jarige Abdel Haroun liep 50 kilometer door de donkere tunnel van Frankrijk naar Groot-Brittannië. Onderweg moest hij uitwijken voor langsrazende hogesnelheidstreinen en bewakingspersoneel. Bij de uitgang in Folkstone werd hij ingerekend.[2]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 6 oktober 2022 Weblink bron “Obama: Afghanistan niet opnieuw vrijplaats voor terroristen” (Donderdag 15 oktober 2015), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 6 oktober 2022 Weblink bron “Sudanese Kanaaltunnel-wandelaar krijgt asiel” (Maandag 4 januari 2016), NOS