bewaking
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bewaking (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /bə.ˈʋa.kɪŋ/
- (Vlaanderen, Brabant): /bə.ˈβ̞a.kɪŋ/
- (Limburg): /bə.ˈwa.kɪŋ/
Woordafbreking
- be·wa·king
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bewaking | bewakingen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
bewaking v
- het beveiligen van iets of iemand
- het opletten op iets of iemand
- de mensen of de systemen die iets beveiligen
- de mensen of de systemen die ergens op letten of op iemand letten
- Kijk uit voor de bewaking, anders worden we gesnapt!
- ▸ De door de barman gealarmeerde bewaking vindt hem op de bodem van het zwembad.[1]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord bewaking staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "bewaking" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ “ (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht, ISBN 90-229-9182-2
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -ing in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %