bewólk

Uit WikiWoordenboek

Limburgs

Uitspraak

Bijvoeglijk naamwoord

bewólk

  1. bewolkt

Werkwoord

bewólk

  1. voltooid deelwoord van bewólke
  2. eerste en derde persoon enkelvoud en tweede persoon meervoud in de tegenwoordige en toekomende tijd van bewólke
  3. enkelvoud gebiedende wijs van bewólke