bevroedde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·vroed·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bevroeden |
bevroedde
- enkelvoud verleden tijd van bevroeden
- Ik bevroedde.
- Jij bevroedde.
- Hij, zij, het bevroedde.
- Ik bevroedde.
vervoeging van |
---|
bevroeden |
bevroedde