bevrijdingsoorlog

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·vrij·dings·oor·log
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bevrijdingsoorlog bevrijdingsoorlogen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bevrijdingsoorlogm

  1. (militair) een gewapend conflict waarbij men probeert een gebied te ontdoen van een vreemde en ongewenste overheerser
     Maar ik liep naar haar toe, ging naast haar zitten en verdroeg haar gejammer en toen ze eindelijk klaar was met het laatste couplet en haar vriendin haar gitaar begon te stemmen, zei ik: 'Als je echt voor oom Ho en de bevrijdingsoorlog van de Vietnamezen bent, kun je je nuttig maken bij de Socialistische Jongeren.[2]
     Volgens Afrika-correspondent Koert Lindijer is de basis voor de huidige problematiek te vinden in de bevrijdingsoorlog, vanaf 1983, tussen het islamitische bewind in het noorden van Sudan en rebellenlegers in het zuiden, legt hij uit. De 'winnaars' van die oorlog, die later de regering van Zuid-Sudan zouden gaan vormen, kwamen letterlijk uit de bush en waren niet voorbereid op een bestuursfunctie.[3]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)
    “Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium op Wikipedia, ISBN 9789057598500
  3. Bronlink geraadpleegd op 5 februari 2022 Weblink bron
    Carmen Dorlo
    “In Zuid-Sudan is de onvoorspelbaarheid het grootste gevaar” (26-02-2018,), NOS