bevordert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·vor·dert

Werkwoord

vervoeging van
bevorderen

bevordert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bevorderen
    • Jij bevordert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bevorderen
    • Hij bevordert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bevorderen
    • Bevordert!