bevoorrechtten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·voor·recht·ten

Werkwoord

vervoeging van
bevoorrechten

bevoorrechtten

  1. meervoud verleden tijd van bevoorrechten
    • Wij bevoorrechtten. 
    • Jullie bevoorrechtten. 
    • Zij bevoorrechtten.