bevoordeling

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·voor·de·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bevoordeling bevoordelingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bevoordelingv

  1. de keer dat men iets of iemand voordelen geeft die men niet aan anderen geeft
     De minister heeft Halsema gevraagd om nader onderzoek te doen naar zelfverrijking en persoonlijke bevoordeling door bestuurders van Amarantis. Op basis van dat vervolgonderzoek zal ze besluiten of er aanleiding is om aangifte te doen.[2]
     Ondanks de bevoordeling leed Verenigd Rusland een flinke nederlaag. De partij krijgt naar verwachting 50 procent van de stemmen, zo'n 15 procent minder dan vier jaar geleden.[3]
     Zo schrijft DNB in haar Overzicht Financiële Stabiliteit Najaar 2011: Om de financiële positie van huishoudens te versterken, dienen beleidsmakers structurele maatregelen te nemen die de fiscale bevoordeling van hypotheekschuld geleidelijk doen afnemen. Een wenselijke stap is het bepalen van de fiscale aftrek op basis van een fictief aflossingsschema. Beleidsaanpassingen moeten voorspelbaar worden ingevoerd, met een overgangsregime voor bestaande contracten.[4]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 1 februari 2023 Weblink bron “Halsema onderzoekt Amarantis” (Maandag 3 december 2012, 11:33), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 1 februari 2023 Weblink bron “Veel bewijs verkiezingsfraude Rusland” (Maandag 5 december 2011, 18:23), NOS
  4. Bronlink geraadpleegd op 1 februari 2023 Weblink bron “'Pak hypotheekrente-aftrek aan'” (Woensdag 2 november 2011, 23:18), NOS