bevolkingsdeel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·vol·kings·deel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bevolkingsdeel bevolkingsdelen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het bevolkingsdeelo

  1. een deel van een totale bevolking met een bepaalde eigenschap die het onderscheidt van andere bevolkingsdelen
     Met de wake wil dominee Gerlach een duidelijk signaal afgeven richting dit bevolkingsdeel: "Voor neonazi's en rechts-extremisten is hier geen plaats. Het moet uit zijn. Haat, hetze, geweld, terreur; zo kun je niet met elkaar leven."[1]
     Maar de agent achter het stuur reed door en sleepte de bewindslieden een eindje mee. Noord-Ierland kent een lange geschiedenis van vijandigheden tussen het katholieke en het protestantse bevolkingsdeel.[2]
     Of de relatieve rust van vanochtend iets met het begin van de ramadan heeft te maken, is onduidelijk. Feit is dat de jaarlijkse vastenmaand is begonnen voor het islamitische bevolkingsdeel van Syrië. Hoewel tijdens de ramadan voor moslims veel verboden is tussen zonsopgang en zonsondergang, geldt dat niet expliciet voor geweld.[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 1 februari 2023 Weblink bron
    Ties Brock
    “Duitsers herdenken vermoorde politicus Lübcke 'met knikkende knieën'” (Zaterdag 29 juni 2019, 16:36), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 1 februari 2023 Weblink bron “Minister in Belfast gewond bij mars” (Zaterdag 22 juni 2013, 12:47), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 1 februari 2023 Weblink bron “Relatieve rust in Damascus” (Vrijdag 20 juli 2012, 05:52), NOS