bevatten
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·vat·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bevatten |
bevatte |
bevat |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
bevatten
- overgankelijk omvatten, in zich sluiten
- Deze pil bevat onder andere vitamine C.
- ▸ Want alleen de hand des levens kan je harten bevatten.[1]
- overgankelijk begrijpen
- Hij kon het verschil daartussen maar niet bevatten.
Vertalingen
1. omvatten, in zich sluiten
2. begrijpen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bevatten |
bevatten
- meervoud verleden tijd van bevatten
- Wij bevatten.
- Jullie bevatten.
- Zij bevatten.
- Wij bevatten.
Gangbaarheid
- Het woord bevatten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "bevatten" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden met boekreferenties
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Voorvoegsel be- in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-t) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Onscheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %