Naar inhoud springen

bevattelijk

Uit WikiWoordenboek
  • be·vat·te·lijk
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen bevattelijkbevattelijkerbevattelijkst
verbogen bevattelijkebevattelijkerebevattelijkste
partitief bevattelijksbevattelijkers-

bevattelijk [1]

  1. vlug van begrip zijn
    • De bevattelijke leerling kon de les met groot gemak leren. 
  2. van iets dat het helder en duidelijk is en daardoor makkelijk te begrijpen
    • Het bevattelijke protocol maakt het voor iedereen duidelijk wat hij of zij moet doen als er brand uitbreekt. 
97 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[2]