bevaarde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·vaar·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bevaren |
bevaarde
- enkelvoud verleden tijd van bevaren
- Ik bevaarde.
- Jij bevaarde.
- Hij, zij, het bevaarde.
- Hij bevaarde de wereldzeeën met zijn duikboot de Nautilus. Nemo had een hekel aan vrijwel alle landen en koos ervoor om altijd op zee te varen.[1]
- Ik bevaarde.
Gangbaarheid
- Het woord 'bevaarde' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Nieuw! Nemotiveren, 28 juni 2016