beurde op

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • beur·de op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
opbeuren

beurde op

  1. enkelvoud verleden tijd van opbeuren
    • Ik beurde op. 
    • Jij beurde op. 
    • Hij, zij, het beurde op. 


Gangbaarheid