betovert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·to·vert

Werkwoord

vervoeging van
betoveren

betovert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van betoveren
    • Jij betovert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van betoveren
    • Hij betovert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van betoveren
    • Betovert!