betimmerd
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·tim·merd
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van betimmeren: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel
Werkwoord
vervoeging van: | betimmeren… |
verbogen vorm: | betimmerde |
betimmerd
- voltooid deelwoord van betimmeren