bestuurselite
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·stuurs·eli·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bestuurselite | bestuurselites |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- kleine, besloten groep waaruit een bestuur gekozen wordt
- ▸ "Dit waren geen onbeschofte mensen, geen domkoppen. Het waren voornamelijk hoopopgeleide mensen, juristen en doctoren, vertegenwoordigers van de Pruisische bestuurselite", onderstreept Geschonneck. "Maar hier werd gewoon over gesproken, met een afschrikwekkende vanzelfsprekendheid."[1]
- ▸ Bij de ceremonie in Hongkong ter ere van de nationale feestdag heeft een Nederlander de aandacht opgeëist. Te midden van de bestuurselite van Hongkong stak de ondernemer Paul Zimmerman achterin de zaal een gele paraplu omhoog.[2]
Gangbaarheid
- Het woord bestuurselite staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Lambert Teuwissen“Holocaust was 'afschrikwekkende vanzelfsprekendheid' op Wannseeconferentie” (Donderdag 7 april 2022, 07:52), NOS
- ↑ Weblink bron “Nederlands protest in Hongkong” (Woensdag 1 oktober 2014, 08:58), NOS