bestuurderschap
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·stuur·der·schap
Woordherkomst en -opbouw
- afleiding van bestuurder met het achtervoegsel -schap
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bestuurderschap | bestuurderschappen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het bestuurderschap o
- het zijn van een leidinggevende, het hebben van een leidinggevende functie
- ▸ Om organisatorische redenen bracht dat tevens een bestuurderschap van de Maltese vennootschap met zich mee. Beide functies waren onbezoldigd en cliënt is in dat kader nooit betrokken geweest bij de dagelijkse gang van zaken: daarover gaat de CEO.[1]
- ▸ Het lidmaatschap of bestuurderschap van een criminele organisatie is in de aanklacht opgenomen, zegt Van Gessel.[2]
Gangbaarheid
- Het woord bestuurderschap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Reactie van de advocaat van hoogleraar Dimitry Kochenov” (26-09-2019), NOS
- ↑ Weblink bron “Achttien Hells Angels langer vast” (20 oktober 2005), Reformatorisch Dagblad