bestraal

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·straal

Werkwoord

vervoeging van
bestralen

bestraal

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bestralen
    • Ik bestraal. 
  2. gebiedende wijs van bestralen
    • Bestraal! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bestralen
    • Bestraal je?