bestemoer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bes·te·moer
Woordherkomst en -opbouw
- Leenvertaling van het Franse bon-maman 'grootmoeder, oma' [1]
- samenstelling van best en moer zn met het invoegsel -e-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bestemoer | bestemoers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- oude vrouw
- (verouderd) (familie) grootmoeder, oma
Synoniemen
- [1] bestemoeder, bes, besje
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord bestemoer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "bestemoer" herkend door:
27 % | van de Nederlanders; |
15 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ bestemoer op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Invoegsel -e- in het Nederlands
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Verouderd in het Nederlands
- Familie in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 27 %
- Prevalentie Vlaanderen 15 %