bestemmingsverkeer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·stem·mings·ver·keer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bestemmingsverkeer
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het bestemmingsverkeero

  1. verkeer dat zijn bestemming aan een bepaalde weg heeft en niet op doorreis is naar een andere locatie
     De man reed met verouderde navigatie. Er was inmiddels een rondweg gemaakt voor groot verkeer en de straat waar hij reed was versmald en alleen nog bedoeld voor bestemmingsverkeer. Er stonden al ver van tevoren verkeersborden om duidelijk te maken dat de situatie was gewijzigd, maar die negeerde hij consequent. Pas toen zijn oplegger muurvast kwam te zitten, gaf hij het op.[2]
     De automobilist kreeg ook een rijontzegging opgelegd van tien jaar. De rechtbank heeft hem schuldig bevonden aan het rijden zonder geldig rijbewijs en het rijden onder invloed van alcohol en drugs. Daarnaast nam hij een weg voor bestemmingsverkeer, negeerde hij waarschuwingsborden en reed hij te hard.[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 17 november 2022 Weblink bron “Trucker vertrouwt navigatie en niet zijn eigen ogen” (Zondag 14 januari 2018, 17:47), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 17 november 2022 Weblink bron “Drie jaar cel voor doodrijden wielrenner in Hulst” (Donderdag 8 februari 2018, 15:44), NOS