bestemmingplan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·stem·ming·plan
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bestemmingplan bestemmingplannen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het bestemmingplano

  1. een plan over hoe een bepaald gebied gebruikt mag gaan worden
     Met tromgeroffel werd in het najaar van 2014 de Markthal in Rotterdam geopend. De kritieken waren lovend en de bezoekers vonden massaal de weg naar de versmarkt. Maar inmiddels gaat het minder: zeker tien kramen staan leeg en de standhouders klagen over de stijging van de servicekosten. Ook vinden ze dat ze beperkt worden in hun verkoopmogelijkheden. Daarom wil de gemeenteraad het bestemmingplan versoepelen.[1]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 17 maart 2023 Weblink bron “'Bakker wil meer dan alleen brood verkopen in Markthal'” (Woensdag 8 februari 2017, 10:07), NOS