besteller
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·stel·ler
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van bestellen met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | besteller | bestellers |
verkleinwoord | bestellertje | bestellertjes |
Zelfstandig naamwoord
de besteller m
- De besteller bracht iedere week precies op tijd de brieven.
Gangbaarheid
- Het woord besteller staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "besteller" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be