bestaffing
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bestaffing (hulp, bestand)
Woordafbreking
- be·staf·fing
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van bestraffen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bestaffing | bestaffingen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de bestaffing v
- het personeel dat iets of iemand tot zijn beschikking heeft
- ▸ Premier Rutte zei op 14 januari in de Kamer: "Op dit moment is het onze overtuiging dat de AIVD met de huidige bestaffing en financiering in staat is om te doen wat hij en andere diensten moet doen."[1]
Gangbaarheid
- Het woord bestaffing staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Fractievoorzitters wantrouwen anti-terreurbeleid kabinet” (Donderdag 29 januari 2015, 19:17), NOS