besproei
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·sproei
Werkwoord
vervoeging van |
---|
besproeien |
besproei
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van besproeien
- Ik besproei.
- gebiedende wijs van besproeien
- Besproei!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van besproeien
- Besproei je?