besprengen
Uiterlijk
- Geluid: besprengen (hulp, bestand)
- be·spren·gen
| stamtijd | ||
|---|---|---|
| onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
| besprengen |
besprengde |
besprengd |
| zwak -d | volledig | |
besprengen
- bevochtigen[1], , druppeltjes neer doen vallen
- ▸ Kleding en kamers werden vanouds besprengd met water, waarin de gele, uitgeperste [saffraan]olie was gemengd; olijfolie werd ermee geparfumeerd.[2]
- Het woord 'besprengen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑
Weblink bron Elffers, Hubertus Viljoen, W.J.“Beknopt Nederlands woordeboek voor Zuid-Afrika” (1908), Elffers, Hubertus Viljoen, W.J. - ↑
Weblink bron Grosheide, F.W.“Bijbelse encyclopædie” (1950)