bespotten
Uiterlijk
- be·spot·ten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bespotten |
bespotte |
bespot |
zwak -t | volledig |
bespotten
- overgankelijk belachelijk maken
- De cabaretière bespot en bekritiseert BN'ers in haar voorstelling.
1. de spot drijven met
vervoeging van |
---|
bespotten |
bespotten
- meervoud verleden tijd van bespotten
- Wij bespotten.
- Jullie bespotten.
- Zij bespotten.
- Wij bespotten.
- Het woord bespotten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bespotten" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel be- in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-t) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Onscheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %