bespoten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·spo·ten
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
bespuiten

bespoten

  1. meervoud verleden tijd van bespuiten
    • Wij bespoten. 
    • Jullie bespoten. 
    • Zij bespoten. 
  2. voltooid deelwoord van bespuiten
Antoniemen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be