bespiegeling

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·spie·ge·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bespiegeling bespiegelingen
verkleinwoord bespiegelingetje bespiegelingetjes

Zelfstandig naamwoord

de bespiegelingv

  1. een overdenking over een bepaald onderwerp uitmondend in een bespreking
    • Hij schreef een korte bespiegeling daarvan in zijn kolom in de krant. 
     Dit waren echter bespiegelingen die minder belangrijk leken dan ze daadwerkelijk waren.[1]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen