besloot

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·sloot

Werkwoord

vervoeging van
besluiten

besloot

  1. enkelvoud verleden tijd van besluiten
    • Ik besloot. 
    • Jij besloot. 
    • Hij, zij, het besloot. 

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be