beseiken
Middelnederlands
stamtijd | |||
---|---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd | voltooid deelwoord | |
enkelvoud | meervoud | ||
beseiken | beseikede | beseikeden | beseiket |
zwak | volledig |
Werkwoord
beseiken
- overgankelijk bezeiken, bepissen
- «(Dat hi) mine kindre so (hevet) mesvoert, dat hise besekede... [1]»
- Dat hij mijn kinderen zo mishandeld heeft, dat hij ze bepiste ...
- «(Dat hi) mine kindre so (hevet) mesvoert, dat hise besekede... [1]»
- wederkerend bedwateren
- Die ghene die hem beseiken op dbedde.
Verwijzingen
- ↑ Middelnederlandsch woordenboek van Eelco Verwijs, Jacob VerdamDeel 1, 1885 M. Nijhoff