beseiken

Uit WikiWoordenboek

Middelnederlands

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden tijd voltooid
deelwoord
enkelvoud meervoud
beseiken beseikede beseikeden beseiket
 zwak  volledig   

Werkwoord

beseiken

  1. overgankelijk bezeiken, bepissen
    «(Dat hi) mine kindre so (hevet) mesvoert, dat hise besekede... [1]»
    Dat hij mijn kinderen zo mishandeld heeft, dat hij ze bepiste ...
  2. wederkerend bedwateren
    • Die ghene die hem beseiken op dbedde. 

Verwijzingen

  1. Middelnederlandsch woordenboek van
    Eelco Verwijs, Jacob Verdam
    Deel 1, 1885 M. Nijhoff