besefbaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·sef·baar
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van beseffen met het achtervoegsel -baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | besefbaar | besefbaarder | besefbaarst |
verbogen | besefbare | besefbaardere | besefbaarste |
partitief | besefbaars | besefbaarders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
besefbaar
- wat bemerkt kan worden
- De grootste vergelukkingen duren maar secondenkort, Zooals het hoogste punt van vlucht van vogel, opwaarts, opwaarts, en het allerhoogste is dan eén stip van tijd, eén stip van ruimte nauwlijks besefbaar, verloren in het blauw...[1]
Gangbaarheid
- Het woord 'besefbaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Louis Couperus Metamorfoze