beschouwelijk

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·schou·we·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen beschouwelijk beschouwelijker beschouwelijkst
verbogen beschouwelijke beschouwelijkere beschouwelijkste
partitief beschouwelijks beschouwelijkers -

Bijvoeglijk naamwoord

beschouwelijk [1]

  1. meer nadenkend en observerend dan praktisch handelend
    • Toch kent deze voorstelling ook wat flinke inzakmomenten. Dat Cornelisse liever beschouwelijk te werk gaat dan meningen verkondigt is op zich te prijzen, maar om een avond lang te boeien moet een cabaretier meer doen dan een aantal grappige gedachtekronkels achter elkaar zetten. Soms blijft Cornelisse te veel hangen in de kleine observaties, die in een column goed werken maar in een avondvullende voorstelling na verloop van tijd gaan vervelen.[2] 
    • Hij debuteert komend voorjaar bij uitgeverij DasMag met vijftien essays, die zich volgens Postma ergens ophouden in het gebied tussen persoonlijk (al dan niet samenwonen) en beschouwelijk (literatuur, beeldende kunst en fotografie).[3] 
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Dick Zijp 16 november 2017
  3. NRC Toef Jaeger 4 januari 2017
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be