beschamend
Uiterlijk
- Geluid: beschamend (hulp, bestand)
- be·scha·mend
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | beschamend | beschamender | beschamendst |
verbogen | beschamende | beschamendere | beschamendste |
partitief | beschamends | beschamenders | - |
beschamend
- waarvoor je jezelf hoort te schamen en boos op jezelf hoort te zijn
- Het was een beschamende vertoning van het meisje, zo in die schamele kleding.
1. waarvoor je jezelf hoort te schamen
vervoeging van: | beschamen |
verbogen vorm: | beschamende |
beschamend
- Het woord beschamend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "beschamend" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be