beroven
Uiterlijk
| naamwoord van handeling | |
|---|---|
| zelfstandig | bijvoeglijk |
| beroven | berovend |
| beroving | beroofd |
- be·ro·ven
| stamtijd | ||
|---|---|---|
| onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
| beroven |
beroofde |
beroofd |
| zwak -d | volledig | |
beroven
- overgankelijk iemand met geweld zijn bezit ontnemen
- Zij werden plotseling aangevallen en beroofd van al hun bezittingen.
- iemand het genot van iets doen missen, zaken ontdoen van iets
- Hij beroofde zijn ouders van hun zondagsrust.
- ▸ Daar lag ik dan met dubbel geluk Mijn gewillige borsten vol melk Een kop vol zorgen die ik verdruk Over hoe wat waarom en wie welk Te moeten kiezen, elke keer Zonder hem, haar te beroven Van aandacht, liefde, wat zo meer Dreef de zwakkere al naar boven Verblind voor 't toekomstige zeer Waar we massaal op af stoven.[1]
- Het woord beroven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "beroven" herkend door:
| 100 % | van de Nederlanders; |
| 98 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Ronald Giphart e.a.“Een familie en een Griekse god” (2023), The House of Books, ISBN 9789044366471
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Voorvoegsel be- in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Onscheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %