berookt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·rookt
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van beroken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel

Werkwoord

vervoeging van
beroken

berookt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beroken
    • Jij berookt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beroken
    • Hij berookt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van beroken
    • Berookt! 
vervoeging van: beroken…
verbogen vorm: berookte

berookt

  1. voltooid deelwoord van beroken

Gangbaarheid

79 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be